BOM-wet: kan je een miskleun repareren?

“De afgelopen dagen was er felle kritiek op de huidige BOM-wet, de wet op de Bijzondere OpsporingsMethoden. Het Hof van Beroep in Gent sprak een aantal beklaagden vrij op basis van procedurefouten die te wijten waren aan een foutieve interpretatie van deze wet. Volgens de Liga voor Mensenrechten ligt de verantwoordelijkheid hiervoor geheel bij de wetgever. De Liga heeft in het verleden herhaaldelijk aangeklaagd dat de BOM-wet erbarmelijk is opgesteld en werd hierbij grotendeels in het gelijk gesteld door het Grondwettelijk Hof. De Liga pleit er voor om de huidige BOM-wet, en de toepassing ervan in de praktijk, grondig te evalueren alvorens overhaast nieuwe wijzigingen door te voeren. De Liga vreest dat men van het momentum gebruik zal willen maken om nieuwe bevoegdheden te introduceren.”

Lees het volledige persbericht (word-document) van de Liga voor Mensenrechten.

De vraag is natuurlijk of reparatie de BOM-wet wel kan redden. Het probleem was van bij het begin dat de wet op verschillende vlakken een ronduit slechte wet was. Niet alleen omdat hij juridisch gezien met haken en ogen aan elkaar hing; iets waar verschillende juristen toen al op gewezen hebben. Maar evenzeer omdat de wet op slinkse wijze misbruik maakte van de strijd tegen het terrorisme om de macht van regering, politie en parket te versterken en weer een stap verder in de richting van een controlemaatschappij te zetten. Een fenomeen dat we overigens in heel wat landen gezien hebben.

Tot het amalgaan van de bijzondere opsporingsmethoden behoren onder meer praktijken als infiltratie, telefoontap, onderscheppen van het internetverkeer, enzoverder. Spionagepraktijken die door de politiediensten proactief en zonder gerechtelijke controle toegepast mogen worden. Dergelijke wetgeving en vooral de gebrekkige controle op de daarin vervatte opsporingsmethoden, vormen niet meer en niet minder dan een gevaar voor de democratie.

Ter illustratie, het proactief onderzoek en de bijzondere onderzoeksmethoden die gebruikt werden tegen 4 Luikse andersglobalisten.
Door de politiediensten werden hun acties beschouwd als een daad van deelneming aan een criminele organisatie en werden telefoongesprekken afgeluisterd en SMS-jes te onderschept. Om maar te zeggen dat de bijzondere opsporingsmethoden niet alleen een zaak van criminaliteitsbestrijding zijn. Dankzij de BOM-wet kunnen ze evenzeer gebruikt worden voor het criminaliseren van wie zijn democratische vrijheden uitoefent.

In het geval van de Luikse andersglobalisten werden de politiediensten overigens in het ongelijk gesteld. De rechtbank oordeelde in haar vonnis dat de Belgische staat een fout begaan heeft en verantwoordelijk moet gehouden worden voor een aanslag op het privé-leven en de eerbaarheid van de vier andersglobalisten.