Stalk eens je eigen kind

Lieven Sioen had het in de weekend-editie van De Standaard over toepassingen waarmee bezorgde ouders hun uithuizige kinderen op de voet kunnen volgen. Het volledige artikel kan je hier en hier nalezen. Het gaat over trackingsystemen als Liveline of Unpack & Track, toestelletjes die eigenlijk onder de noemer spionagesoftware vallen. Ze worden niet alleen verkocht aan wantrouwige werkgevers of jaloerse partners, maar ook steeds meer aan ouders die hun kinderen, ook als ze niet in de buurt zijn, in het oog willen houden.

Een kwalijke evolutie, pedagogisch compleet onverantwoord en eigenlijk gewoon de zoveelste poging om geld te slaan uit de angstgevoelens van ouders. Bruno Vanobbergen van het Kinderrechtencommissariaat:

“Het is de grote paradox van al dat soort toestellen. Ze pretenderen de angst weg te nemen, maar ze wakkeren de angst alleen maar aan. Terwijl vertrouwen net de basis hoort te zijn van elke relatie tussen ouders en kinderen. Het is trouwens een illusie te geloven dat je alle risico’s kunt wegnemen. Jongeren moeten af en toe op hun bek kunnen gaan om volwassen te worden. En ouders moeten aanvaarden dat risico’s deel zijn van de opvoeding.”

Met die kritiek zit Vanobbergen inhoudelijk op dezelfde lijn als pedagoog Hans Van Crombrugge van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Ook hij noemt de trackingtoestellen pedagogisch onverantwoord. Alleen maakt Van Crombrugge vervolgens een onbegrijpelijke bocht van 180 graden, door met het Hoger Instituut zelf mee te werken aan het ontwikkelen van Liveline, een systeem waarbij ouders via gsm kunnen nagaan waar hun kind is. Een dergelijke houding kan je niet anders dan wetenschappelijk compleet onverantwoord noemen. Op die manier krijgt de spionagesoftware voor ouders immers een zweem van legitimiteit mee.

Die op zijn zachtst gezegd dubbelzinnige houding van het Hoger Instituut bleek een paar weken geleden ook toen Van Crombrugge te gast was in het Radio 1 programma Peeters & Pichal. Tijdens het gesprek stond de vraag centraal of  een pedagogisch en ethisch verantwoord gebruik van locatietechnieken mogelijk is bij de opvoeding van kinderen. Een beetje pedagoog zou die vraag klaar en duidelijk met neen moeten beantwoorden. Maar uit het radiogesprek bleek Van Crombrugge opvallend mild voor ouders die hun kinderen constant in het oog willen houden. Jammer dat de pedagoog met zijn pijnlijke spreidstand een mooie kans miste om kordaat tegen dit soort ontwikkelingen stelling in te nemen en lokatietechnologieën bij kinderen af te doen voor wat ze zijn: een extra voedingsbodem voor bange en paranoide ouders die nog meer mogelijkheden krijgen om hun kinderen aan de leiband te houden.

Gelukkig is er ook nog Child Focus, toch dé specialist als het over vermiste kinderen gaat, die de komst van elektronische toezichthouders met lede
ogen aanziet. Woordvoerder Dirk Depover:

Ze zijn onwerkbaar en onwenselijk. Een echte ontvoering kun je er niet mee voorkomen, en voor de zelfredzaamheid van een kind zijn ze contraproductief. In plaats van afspraken te maken, gaan ouders op een gadget vertrouwen. Bovendien privatiseert dit soort technologie de veiligheid. Wie het kan betalen, wordt de politieagent van zijn eigen kind, maar kijkt niet meer om naar de ander. Terwijl veiligheid net een collectieve verantwoordelijkheid hoort te zijn.

Dit soort duidelijke stellingnames is meer dan nodig. Want de trackingtoestellen voor kinderen komen eraan en zullen binnen afzienbare tijd ook het brede publiek bereiken. Geef ons dus maar het standpunt van Child Focus en de kinderrechtencommissaris die erop blijven hameren dat spionagesoftware de angst en paranoia alleen maar groter maakt en dat wantrouwen en permanente controle nefast zijn voor een goede opvoeding.

Nogmaals Bruno Vanobbergen:

Het beeld van het transparante kind is een illusie, net zoals het beeld van een opvoeding die erin slaagt alles te voorspellen en te beheersen. Al in de jaren vijftig wees de bekende Nederlandse pedagoog Langeveld ons op het belang van de verborgen plaats in het leven van het kind. Kinderen hebben avontuur en risico nodig om zelfstandig te worden. Moeten langs het randje kunnen lopen en soms vallen, zodat ze door ervaring wijzer worden en zelfredzaam. Als opvoeder moeten en kunnen we dus niet alles weten of zien.