Over neuropolitiek en datamining

Marnix Verplancke heeft het in een long read voor De Morgen over neuropolitiek. Dat is, kort samengevat: nagaan welke beelden, uitspraken en bewegingen het maximale effect scoren bij potentiële kiezers en die dan uitbuiten in de campagne. Veranderingen in hartslag, huidtemperatuur en oogbewegingen worden bij proefpersonen geregistreerd en als ultiem wapen wordt zelfs de hersenscanner bovengehaald. Met als doel dat politici niet alleen het brein van hun tegenstander, maar ook dat van de kiezer zouden kunnen manipuleren.

neuropolitiekDit soort afgeleiden van de neuromarketing klinkt vooral als een heel erg foute science fiction film. De meningen zijn dan ook verdeeld over wat wel en niet mogelijk is. En als we voorbij de grote, met ‘neuro’ aangeklede claims kijken, dan lijkt het allemaal nog reuze mee te vallen. In de zin van: de mogelijkheden zijn heel erg beperkt. Het lijkt er vooral op dat psychologen en neurologen ingezet worden om politieke manipulatie in een wetenschappelijk kleedje te steken en daarmee te legitimeren.

Datamining

Het meest interessante deel van het artikel staat helemaal achteraan, wanneer psycholoog en filosoof Jan De Vos toont dat hij niet onder de indruk is van de beloften van de neuropolitiek. Datamining is voor hem een veel grotere bedreiging, zeker wanneer onze persoonlijke voorkeuren geregistreerd worden en wij specifieke, op ons afgestemde politieke boodschappen ontvangen.

“Op het internet laten we overal sporen achter: wat we op Facebook plaatsen of liken, de nieuwsbrieven die we binnenkrijgen en de specifieke artikels die we lezen. Op basis van die sporen wordt ons nieuwe informatie opgedrongen. We worden dus gestuurd en krijgen de impliciete boodschap dat we niet langer zelf moeten denken en selecteren. Een computeralgoritme zal dat wel voor ons doen.

Wanneer je vroeger een politiek denkbeeld verspreid wou krijgen, diende je dit maatschappelijk uit te dragen, via het onderwijs bijvoorbeeld. Vandaag zijn we individueel bereikbaar op pc, tablet en smartphone. Je krijgt gerichte informatie toegestuurd waardoor je leefwereld er anders gaat uitzien dan de mijne. Wanneer iedereen gerichte informatie ontvangt, bindt niets ons meer. Als er ooit een gedeelde politieke ruimte heeft bestaan, zijn we die nu aan het verliezen.”

De filosofe Hannah Arendt zei ooit over het behaviorisme dat het grote probleem ermee niet was dat het niet juist was, maar wel dat het waar zou kunnen worden doordat het het best paste bij de toenmalige maatschappij. De theorie die je aanhangt stuurt immers ook je waarneming. Iets dergelijks zien we vandaag met datamining. Big Brother is al onder ons.”

Neuropolitiek: de strijd om het brein van de kiezer — De Morgen, 29/9/2016