Geen tweederangsburgers in onze democratische rechtsstaat

Op initiatief van Progress Lawyers Network hebben meer dan 170 mensen uit het middenveld en de cultuurwereld, waaronder ook datapanik, hun kritiek duidelijk gemaakt op de nieuwe vreemdelingenwet. Die maakt het mogelijk om legaal in België verblijvende burgers van andere origine een bevel te geven om het grondgebied te verlaten, zelfs als ze in België geboren zijn. De Dienst Vreemdelingenzaken kan dat beslissen op basis van vage redenen van openbare orde of nationale veiligheid.

Geen tweederangsburgers in onze democratische rechtsstaat

Op 9 februari werd de Vreemdelingenwet onder enig ophef gewijzigd. De aanpassing maakt het mogelijk om legaal verblijvende vreemdelingen een bevel te geven om het grondgebied te verlaten, zelfs als ze in België geboren zijn of hier al heel lang wonen. Het enige wat de Dienst Vreemdelingenzaken hiervoor moet doen is ernstige redenen van openbare orde of nationale veiligheid inroepen.

Wanneer er wordt overwogen iemands verblijf te beëindigen mag die persoon binnen de vijftien dagen schriftelijk zijn opmerkingen te kennen geven, waarna er al dan niet rekening mee wordt gehouden. Eens de beslissing van de Dienst Vreemdelingenzaken genomen is, kan ze vaak ook meteen worden uitgevoerd want het automatisch schorsende effect van een beroep werd diezelfde dag van tafel geveegd.

De wet was vroeger veel genuanceerder: hoe ernstiger de misdrijven, hoe gemakkelijker het werd de betrokkene uit te wijzen, en met een betere bescherming naargelang men langer in België verbleef en hier sterkere banden had. Nu mag de Commissie van Advies voor Vreemdelingen (bestaande uit een rechter, een advocaat en een vertegenwoordiger van een middenveldorganisatie) zelfs geen advies meer geven.

Efficiëntie?

De nieuwe wet zou volgens de titel tot doel hebben de openbare orde te beschermen en de nationale veiligheid te versterken. Er rijst meteen een heel aantal vragen. Is het ten eerste niet aan het ministerie van Justitie of Binnenlandse zaken om die taak te vervullen? Zet een ruim en vaag begrip als openbare orde niet de poort open voor misbruik? Volgens rechtspraak verstoort bijvoorbeeld de zwartwerkende poetsvrouw reeds de openbare orde, en ook mensen die beticht worden van een schijnhuwelijk komen in het vizier van deze disproportioneel zware maatregel. Met wat nattevingerwerk zijn we ver verwijderd van de zware criminaliteit en het terrorisme waartegen de wet stelt bedoeld te zijn …

Verder is het al meer dan eens gebleken dat grenzen voor échte terroristen geen bezwaar zijn: aanslagen kunnen perfect vanuit het buitenland gepland worden. Het kan bovendien toch niet de bedoeling zijn dat we, in plaats van gevaarlijke individuen te berechten en op te sluiten, andere landen met hen opzadelen? Of de wet het beweerde doel zal kunnen treffen, is dus hoogst twijfelachtig.

De rechtsstaat onderuit

Wat we bij verdere lezing vaststellen is dat enkele pijlers van de rechtsstaat onderuit gehaald worden, o.m. het gelijkheidsbeginsel, de scheiding der machten, het vermoeden van onschuld en het recht op toegang tot de rechter en een eerlijk proces.

Tot nu was het zo dat iemand die verdacht werd van een misdrijf (terroristisch of niet), vermoed werd onschuldig te zijn tot het tegendeel was bewezen. Indien bewijzen werden gevonden, volgde een veroordeling; zo niet, werd men vrijgesproken. Deze beslissing werd genomen door een rechter, en er was hoger beroep mogelijk.

Door de wetswijziging kan de Dienst Vreemdelingenzaken, als onderdeel van de uitvoerende macht, beslissen om iemand het land uit te zetten, zonder dat er sprake is van een veroordeling, en als het moet (volgens de Dienst Vreemdelingenzaken dan) ook heel erg snel. En aangezien het beroep bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen in het geval van zogenaamde dwingende redenen van nationale veiligheid geen schorsende werking meer kent, zal de betrokkene zich achteraf vanuit het buitenland moeten proberen te verdedigen.

De Dienst Vreemdelingenzaken laat zich bovendien weinig gelegen aan terechtwijzingen door die Raad, en ziet er geen graten in om na een nietigverklaring van een beslissing telkens dezelfde standaardmotiveringen te gebruiken. De controle is dan ook minimaal.

Tweederangsburgers

Naast deze juridische bezwaren zijn er uiteraard ook nog de puur menselijke en maatschappelijke kanttekeningen. Deze wetswijziging maakt immers des te meer duidelijk dat de huidige beleidsvoerders onze niet-Belgische medemensen zien als tweederangsburgers: zelfs als “zij” hier geboren en getogen zijn zullen “wij” hen nooit helemaal aanzien als gelijken. Wanneer ze een fout begaan kunnen ze niet alleen strafrechtelijk vervolgd worden, maar ook verbannen, en zo een dubbele straf krijgen. De grondrechten gelden voor hen minder dan voor ons.

Met deze wetswijziging, waarbij mensen van een andere origine op één hoop worden gegooid met terroristen, wordt weer een stap verder gezet in het creëren van een angstklimaat waarin de democratische rechten op de helling komen te staan. De goede verstaander ziet in dat dit systeem in de toekomst opgerekt kan worden naar vakbondsmilitanten, betogers en andere ongewenste “lawaaimakers”.

De willekeur wordt hiermee geïnstitutionaliseerd en dat is onaanvaardbaar in onze rechtsstaat.

Geen tweederangsburgers in onze democratische rechtsstaat