Amerikaanse internetproviders mogen klantendata verkopen

Een wetsvoorstel laat toe dat Amerikaanse internetproviders de surfgeschiedenis van hun abonnees zonder toestemming mogen verzamelen, gebruiken en verkopen aan derden. Het wetsvoorstel werd eerder al door de Amerikaanse Senaat en het Congres goedgekeurd, waardoor alleen de handtekening van Trump nodig is om het voorstel in werking te laten treden. De Amerikaanse president heeft zich al uitgesproken als groot voorstander van de afschaffing van de regels, dus de kans dat het voorstel nog kan tegengehouden worden is uiterst klein.

Gebruikersdata zijn een goudmijn. Marketeers zijn bereid om daar heel wat geld voor neer te tellen. Google en Facebook hebben hun eindeloze rijk gebouwd op gepersonaliseerde reclame. Ook internetproviders kunnen heel wat informatie over klanten verzamelen. Meer zelfs, ze hebben toegang tot alle online activiteiten. Ze weten exact welke websites je bezoekt, hoelang je dat doet, met welk toestel je telefoneert en op welke plaats je dat doet.

Maar eind vorig jaar lanceerde de Federal Communication Commission (FCC)  het voorstel om klanten van internetproviders extra rechten over hun persoonlijke data te geven. Door dat voorstel zouden die providers om toestemming moeten vragen aan hun klanten of ze die informatie ook met andere bedrijven mogen delen. De geplande beschermingen moesten eind 2017 in werking treden.

Maar “de grootste overwinning in jaren voor de privacy van consumenten” (dixit de Electronic Frontier Foundation) hing sinds vorige week aan een zijden draadje. De Senaat besloot om – op vraag van de internetproviders – het voorstel van de FCC te herroepen. In het nieuwe wetsvoorstel zouden providers naast de surfgeschiedenis straks ook het app-gebruik, e-mailadres, financiële en medische informatie, social security nummers en zelfs de inhoud van e-mails en online chats met derden mogen delen en verkopen.

Protest van tegenstanders

De beslissing leidt nu al tot een storm van protest bij privacy-activisten in de VS. Organisaties als ‘Fight for the Future’ en ‘Free Press’ lieten al weten het hierbij niet te zullen laten. Tegenstanders wijzen er onder meer op dat consumenten de controle moeten krijgen over hun eigen data. Persoonlijke gegevens vrijgeven aan adverteerders en je provider zou geen prijs moeten zijn die inwoners van de VS moeten betalen voor een toegangsticket tot het internet. Democratisch afgevaardigde Michael Capuano verwoordde het zo: “Afgelopen week kocht ik ondergoed op internet. Waarom zouden anderen moeten weten welke maat ik heb? Of welke kleur? Ze gaan dat verkopen aan ondergoedbedrijven.”

Ook de Electronic Frontier Foundation heeft teleurgesteld gereageerd op de stemming. De organisatie zegt dat “als de resolutie wordt getekend, bedrijven als Cox, Comcast, Time Warner, AT&T en Verizon de vrijheid hebben om ieders zoekgeschiedenis in te zien, de data van internetgebruikers te verkopen en gebruikers te bestoken met ongewenste advertenties. Dit breekt met de decennia lange traditie dat je communicatieprovider niet zonder toestemming aan je persoonlijke informatie mag verdienen. Erger nog, consumenten moeten nu een privacybelasting betalen in de vorm van vpn’s om de privacy van hun informatie te beschermen”.

Verschillende partijen adviseren daadwerkelijk het gebruik van een vpn. Twitter-topvrouw Vijaya Gadde: “Tijd om thuis een vpn te gebruiken.” Ook Quincy Larson van FreeCodeCamp adviseert het gebruik van een vpn-verbinding, zodat de provider de inhoud van het verkeer niet kan inspecteren. Een vpn brengt echter ook nadelen met zich mee, zo meldt Wired. Netflix probeert bijvoorbeeld gebruikers met een vpn te blokkeren. Volgens de website wordt de verantwoordelijkheid voor privacy nu in zijn geheel bij de eindgebruiker gelegd.