Minister wil meer militairen op straat

Minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) wil niet alleen meer blauw, maar ook meer kaki op straat. Een verrassing kan je dat bezwaarlijk noemen. Zijn partijvoorzitter en burgemeester van Antwerpen Bart De Wever heeft er in het verleden al een paar keer uitdrukkelijk voor gepleit en had het vervolgens ook expliciet in het regeerakkoord laten opnemen. Maar nu heeft Jan Jambon in een interview met La Libre Belgique de vraag dus nog eens herhaald. Militairen moeten volgens hem een aantal opdrachten van de politie kunnen overnemen. Genre bewakingsopdrachten, zoals bijvoorbeeld – zie foto hierboven – ook in Frankrijk gebeurt. Zijn collega bij Defensie, partijgenoot Steven Vandeput staat er alvast niet negatief tegenover.

Is er een directe aanleiding voor deze vraag? Niet echt. Maar de minister heeft er net een weekendje Parijs op zitten en daar was het hem opgevallen dat op plekken als aan het Louvre en onder de Eiffeltoren militairen rondlopen in groepjes van twee of drie. Voor de minister draagt dat bij aan het gevoel van veiligheid. Iets waarover wij (en niet alleen wij) alvast met de minister van mening verschillen. Voor velen voelt het op zijn zachtst gezegd net onbehaaglijk om als onschuldig flaneur plots een groepje gewapende militairen te zien patrouilleren.

Gevaarlijke grijze zone

Maar het probleem met dit soort voorstellen is natuurlijk fundamenteler dan de naweeën van een plezierreisje. Volgens de regeringsverklaring en volgens wat Jan Jambon nu herhaalt, moet het leger op vraag van een burgemeester of bij een verhoogde terreurdreiging ook ingezet kunnen worden voor civiele doeleinden. Daarmee wordt het onderscheid tussen de opdracht van de politie en die van defensie op de helling gezet. Grof gezegd: normaal gezien is het de politie die zich bekommert om de ordehandhaving in de publieke ruimte, terwijl defensie moet waken over de nationale veiligheid tegen buitenlandse aanvallen. De vraag van Jambon en De Wever creëert een gevaarlijke grijze zone die verstrekkende gevolgen kan hebben. In een column voor Mo* merkt Tomas Baum in dat verband op “dat het werk van de politie […] verankerd is in de rechtstaat, met justitie en gerecht als pendant. Defensie werkt daarentegen binnen een eigen logica, met minder verantwoordingsmodaliteiten gezien de uitzonderingssituatie waarin zij per definitie opereert.

De logica die binnen en buiten de regering Michel I vooral door de N-VA gepromoot wordt, is er duidelijk één van het klaar zetten van alle geweldsregisters. We laten nogmaals Tomas Baum van het Vlaams Vredesinstituut aan het woord:

“Alle geweldsregisters klaarzetten in antwoord op een dreiging, creëert echter een vals gevoel van veiligheid. Sommigen sluiten graag aan bij de internationale trend naar militaire antwoorden op terreurproblemen. Dat die aanpak, naast een aantal ad hoc successen, op lange termijn weinig productief is, werd ondertussen wel duidelijk: militarisering verhoogt vaak de onveiligheid, leidt tot collectieve stigmatisering, kweekt mogelijk nieuwe terroristen, biedt een ongepast antwoord op een asymmetrische dreiging, zet escalatie in, etc.

Uiteindelijk reduceert men op deze manier de opties om aangepaste antwoorden te bieden. Een antwoord op terreur wordt ook vanuit efficiëntie-oogpunt dus best gegeven door de bevoegde spelers van de rechtstaat: politie, parket en veiligheidsdiensten. Daarnaast moeten we ook blijven herhalen dat het probleem van terreur bij de wortel aanpakken, een veelzijdige benadering vraagt. Voedingsbodems voor terreur en radicalisering dienen structureel aangepakt met onder meer preventiewerk op lokaal niveau. Alleen met de arm der wet komen we er immers niet.”

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Breng hier je commentaar in!
Vul hier je naam in