Maken al die camera’s ons wel veiliger?

Wie zijn fiets achterlaat, op slot en in het zicht van een bewakingscamera, verwacht dat zijn rijwiel er een half uur later nog zal staan. Dat is tenminste wat enkele Westvlaamse vrienden dachten die hun fietsen aan de ingang van de drukke Chelsea Market in Manhattan achterlieten terwijl ze binnen iets gingen eten. Maar toen ze buitenkwamen bleken hun fietsen gestolen. “Die fietsen zijn al in New Jersey”, zei de agent aan wie ze de diefstal rapporteerden, “de dieven laden ze in bestelwagens en rijden meteen de stad uit.” Hij wenste het groepje veel geluk met het vinden van iemand die de beelden van de camera, als die al werkte, zou willen doornemen om bewijsmateriaal te zoeken. Onze vrienden konden uiteindelijk maar één ding doen: braaf elk 250 dollar schadevergoeding betalen aan de fietsverhuurder, zoals het huurcontract dat ze die ochtend hadden getekend stipuleerde.

De les: laat ons geen vals gevoel van veiligheid koesteren omdat we denken dat camera’s over ons en ons gerief waken. In New York is het tegenwoordig makkelijk om daar in te lopen. Sinds 9/11 zijn er duizenden video-camera’s geinstalleerd in de straten. Over Times Square -de plaats waar een man onlangs een klungelig ineengefutselde autobom achterliet- wordt gezegd dat het de best bewaakte publieke plaats is in Amerika. Tussen de 51ste en 34ste straat alleen al houden 82 camera’s van de stad een oogje in het zeil. Dan zijn er al de privé-camera’s die aan winkels, banken en theaters hangen. Koffie drinken bij Starbucks, lunchen in de Blue Fin, geld uit de muur halen bij de Bank of America, condooms kopen bij Walgreen of je rugzak ergens vergeten: alles wat je op Times Square doet, wordt geregistreerd. Om nog te zwijgen over de duizenden toeristen die er dag en nacht met camera’s in aanslag rondlopen. Je verliezen in de opwindende anonimiteit van de massa zoals in de film “Midnight Cowboy” is er op Times Square echt niet meer bij.

Maar maken al die camera’s ons veiliger? Het hoofd van de bewakingsfirma Insite Security zegt in The New York Times van vandaag dat de kans groot is dat niemand naar de beelden kijkt. Veel gesloten-circuitcamera’s dienen enkel om beelden op te slaan die later indien nodig bekeken worden. Sommige beelden worden wel simultaan gevolgd maar dan door mensen die zo lang naar de schermen staren dat hun aandacht onvermijdelijk verslapt. Zoals bij bagagescreeners op luchthavens met het verschil dat die slechts één scherm in het oog moeten houden.

De man met zijn bomauto in Times Square kon in elk geval ondanks de camera’s ongestoord zijn gang gaan. De terroristen die in 2005 de dodelijke aanslagen pleegden in Londen eveneens, ook al was Londen de stad met de meeste bewakingscamera’s ter wereld sinds er in de jaren 1990 de ‘Ring of Steel’werd geinstalleerd . Dat intensief bewakingssysteem, gelanceerd om IRA-aanslagen te voorkomen, hielp wel de daders identificeren van een mislukte aanslag in 2007.

New York heeft intussen haar eigen stalen ring en burgemeester Bloomberg belooft die nog een stuk steviger te maken. Lower Manhattan, waar Wall Street en de bouwwerf van het nieuwe World Trade Center liggen, zal bewaakt worden door een systeem van ruim 3.000 politie- en privé-camera’s. De nummerplaat van elk voertuig dat de wijk binnenrijdt, zal geregistreerd worden. Er komen detectoren voor biologische en radioactieve stoffen. “Analytische software” zou de politie alarmeren als ergens een koffer of pakje wordt achtergelaten of als een auto meer dan normaal door dezelfde straatblok rijdt. Het bewakingsproject heet The Lower Manhattan Security Initiative en heeft al veel New Yorkers doen griezelen en vrezen voor hun privacy. De installatie alleen al kost 200 miljoen dollar. Daar heeft de stad geld voor terwijl intussen 11.700 leraars, schoolverpleegsters ,welzijnswerkers en ander stadspersoneel worden afgedankt. En dat is nog maar het begin van de besparingen, dreigt de burgemeester. Meer camera’s, minder leraars en sociale werkers: ik vrees dat de balans voor de veiligheid van New York negatief is.

Jacqueline Goossens, 11 mei 2010