Privacy als maatschappelijk belang

Onlangs gaf Aleid Wolfsen, voorzitter van de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens, een presentatie op de Nationale Privacy Conferentie waarin hij wees op het maatschappelijke belang van privacy. Jaap-Henk Hoepman komt er in een blogpost uitgebreid op terug, omdat Wolfsen volgens hem hiermee een belangrijk punt aansnijdt. Privacy wordt immers vaak gezien als een individueel belang, een persoonlijk fundamenteel recht. Met als gevolg dat privacy al snel ondergeschikt wordt aan andere maatschappelijke belangen, zoals veiligheid of economische welvaart, en in de maatschappelijke discussie veiligheid, of welvaart, het altijd wint van privacy.

Omdat ook wij dat punt in de discussie van cruciaal belang vinden, rebloggen we de post van Hoepman hieronder. Voor het origineel bericht kan je hier terecht.

Volgens Aleid Wolfsen is privacy één van de fundamenten waarop onze democratische rechtsorde, en daarmee onze samenleving, rust. Dit omdat het recht op privacy een aantal pijlers onder deze rechtsorde, te weten vrijheid, gelijkheid, en solidariteit, beschermt en daarmee ondersteunt.

Vrijheid: mensen moeten in vrijheid kunnen leven, vrije keuzes kunnen maken, autonoom kunnen handelen. Dat betekent dat ze zich terug moeten kunnen trekken, niet overal en altijd beïnvloed moeten kunnen worden. Dat ze zich onbespied weten, vrij kunnen denken en niet vanwege ‘chilling effects’ en zelfcensuur hun bewegingsruimte (in fysieke dan wel mentale zin) laten inperken. De eerste juridische definitie van privacy was een “right to be let alone”. Precies om deze vrijheid te beschermen.

Gelijkheid: mensen hebben recht op een gelijke en eerlijke behandeling, en mogen niet gediscrimineerd worden. Profilering van mensen door persoonlijke gegevens over hen te verzamelen, en ze vervolgens verschillend te behandelen op basis van deze profielen ondermijnt deze gelijkheid. Het recht op privacy, ook wel gegevensbescherming genoemd, beperkt de verzameling van persoonlijke gegevens (zeker als het om gevoelige gegevens als ras, geslacht en geaardheid gaat), legt de profilering van personen aan banden en beschermd daarmee de gelijkheid.

Solidariteit: juist de laatste tijd wordt steeds duidelijker dat door de verregaande personalisering van diensten, filter bubbles en echo chambers ontstaan waarin mensen alleen nog maar horen wat ze willen horen, en lezen wat ze willen lezen. Hiermee spat de maatschappij uit elkaar in elementaire deeltjes die niets meer met elkaar te maken willen hebben. In economische zin betekent het dat iedere burger zijn eigen premie bij de verzekering heeft (in overeenstemming met zijn eigen preciese levensverwachting), en in politieke zin dat iedere burger een eigen persoonlijk verkiezingsprogramma voorgeschoteld krijgt (met precies díe punten die hij of zij belangrijk vindt). Ook hier beoogt privacy het onderliggende gebruik van big data en slimme algoritmen te beteugelen, om nog enige vorm van gezamelijkheid te waarborgen.

Terwijl ik dit schrijf realiseer ik mij dat deze drie pijlers in essentie overeenkomen met het motto “Liberté, égalité, fraternité” van de Franse Revolutie… Een mooier motto om het gemeenschappelijke belang van privacy te onderstrepen kan ik zo niet bedenken.