De Chinese bewakingsstaat verknalde zijn eerste test

China benutte de coronapandemie om zijn digitale surveillancemiddelen op grote schaal toe te passen. Maar dat leidde juist tot meer controleverlies over de burger. ‘De situatie is erg ontvlambaar’, merkt Giselle Nath op in een bijdrage voor De Standaard.

 [ Origineel @ De Standaard ] 

China likt zijn wonden na een uitbarsting van verzet tegen het zerocovidbeleid. In minstens 24 steden waren protesten. De politieagenten daar maakten overuren om de ­onrust in de kiem te smoren. Ze hielden op straat voorbijgangers aan op zoek naar gebruikers van apps als Telegram, Instagram, Twitter of VPN-software (een virtueel privaat netwerk om incognito te kunnen surfen, red.). Wie een van de apps op zijn telefoon had staan, moest zijn naam ­opgeven. Agenten ­ondervroegen en ­intimideerden die ‘verdachten’ vervolgens, een courante praktijk.

‘Het telefoontje kwam om één uur ’s nachts. De politie vroeg of ik naar een betoging aan de Liangma-rivier in Peking was geweest en wie ik daar had gezien’, zegt een betoger, die de opname van zo’n ondervraging deelde met CNN. ‘Je zegt dat je daar niet was, maar we zien jouw smartphone op die locatie op zondag’, klinkt het.

Om de Chinese situatie te kunnen beschrijven is de laatste jaren de term ‘digitaal autoritarisme’ ontstaan. Het lijkt of big brother – controle via digitale middelen – er vandaag onontkoombaar is. Maar is dat wel zo?

Kat-en-muisspel

China kan zijn burgers vrij nauwkeurig lokaliseren aan de hand van hun smartphones, maar dat kunnen andere landen ook als ze daarvoor toestemming vragen aan Google. ­Peking is gewoonweg minder ­terughoudend om de privacy van zijn burgers te schenden voor kleine zaken.

Ook verzamelt het steeds obsessiever data, van irisscans bij jonge mannen tot de relatiestatus van vrouwen. Maar de gebeurtenissen van deze week toonden aan hoe ­afhankelijk Peking toch is van ‘low tech’-repressie: agenten die overal mensen aanspreken, omdat ze niet kunnen achterhalen wie de aanstokers zijn van grootschalige betogingen. De gezichtsherkenning op straat­camera’s deed het werk niet voor hen, stemherkenning evenmin. De Chinezen dekken zich daar al lang tegen in. ‘Zet je gsm op vliegtuigstand, draag een masker op straat’, waren de tips die deze week ­volop gedeeld werden.

Niemand speelt dat kat-en-muisspel beter dan de Chinezen. Mensen verstoppen bewijzen als de politie hen uitnodigt om ‘een theetje te drinken’, ze vermijden spraakberichten en kiezen telkens nieuwe symbolen om het rebelse gesprek voort te zetten. In 2018 ­waren plaatjes van Winnie de Poeh nog een vorm van systeemkritiek, omdat president Xi wel wat weg heeft van die bekende beer. In 2020 deelde men foto’s van klokkenluider en dokter Li Wenliang uit ­Wuhan. Vandaag wordt een wit A4-blad gebruikt: niet alleen op straat, maar ook in winkels, wc’s of treincoupés.

Een wit A4’tje, een maand geleden had het nog niets betekend, nu is het een teken van onvrede. reuters
De pogingen om zulk protest ­tegen te gaan zijn inefficiënt en klungelig. ‘Iedereen zit op de eerste rij te kijken naar de absurde neven­effecten’, tweette Chang Che, ­China-correspondent voor de New York Times. ‘Overheden moeten ­betogingen tegenhouden die er niet uitzien als betogingen. In Shanghai werd een man in een ­politieauto geduwd omdat hij een bos bloemen in de lucht stak. Zulke incidenten worden ­gretig gefilmd en gedeeld op sociale media.’

Daardoor zijn de grieven van aparte groepen voor het eerst sinds lang weer versmolten tot één coherente eis: meer verantwoording van de overheid, minder dwangmaatregelen en censuur. De schotten tussen feministes, milieuactivisten en fabrieksarbeiders zijn weggevallen door de gedeelde ­ervaring van beknotting.

‘Vroeger zou een wit blad geen betekenis gehad hebben’, zegt Chang. ‘Vandaag weet iedereen waarover het gaat. Onze situatie is nu erg ontvlambaar.’ Hoe aan­weziger big brother is, hoe meer de Chinezen zich daaraan ergeren en sluipwegen zoeken.

Marketingbullshit

Nochtans leek de Chinese surveillancestaat een mooie toekomst ­tegemoet te gaan. Veel Chinezen zagen er enkele jaren geleden nog de voordelen van in. ‘Iedereen in Shenzhen heeft wel verhalen over straatcriminelen die de dag zelf nog werden gearresteerd’, schrijft de Chinese tech-blogster Naomi Wu. ‘De staat propageert het idee dat dit kan via straatcamera’s. Maar in realiteit is er nog geen ­gezichtsherkenning die op basis van bewakingscamera’s één persoon uit 1,4 miljard mensen kan herkennen.’

‘Over twee jaar heeft elke Chinese burger een persoonlijke score’, schreef de Nederlandse nieuwszender NOS in 2018. ‘Wie zich niet aan de regels houdt, krijgt minpunten.’ Dat bleek promotalk van enkele Chinese pilootprojecten, aangespoord door ­enthousiasme van westerse techbedrijven, die brood zagen in de ‘beloftevolle’ ­Chinese surveillancemarkt. Grote Amerikaanse techspelers hielpen China’s digitaal autoritarisme al sinds 2000 een handje via ­lange- termijncontracten en pasten hun product aan de ­eisen van Peking aan. President Xi ­nodigde tot voor kort zelfs de ­gewichtigste ceo’s uit de sector uit voor etentjes in Peking.

Vier jaar later bestaat het sociale kredietsysteem voor individuen nog altijd niet en zijn westerse bedrijven ontgoocheld over de ­Chinese markt. ‘Het is er te competitief geworden’, schrijft Wing ­Kuang voor het Australische ABC News. ‘Chinese online alternatieven overtroeven buitenlanders.’

Wie wel blijft, ziet zich gedwongen tot gênante compromissen. Vier ­weken geleden onthulde een eenzame betoger in Peking spandoeken tegen Xi, waarop passanten de Airdrop-functie op iPhones gebruikten om zijn manifest te ­delen met anderen. Doordat Airdrop een draadloze connectie maakt tussen naburige iphones, zonder internet te gebruiken, konden ze de internetcensuur omzeilen. Maar op 9 november beperkte Apple Airdrop in de Chinese versie van zijn besturingssysteem.

Ook Signal, een app voor berichten die velen als ‘extra veilig’ zien, is volgens Wu onbetrouwbaar ­geworden. ‘Wie geen virtueel ­geheim keyboard downloadt (om onder meer de omzetting naar ­Chinese tekens onafhankelijk van Chinese bedrijven te kunnen doen, red.) kan toch gelezen worden’, tweet ze. ‘Signal weet daarvan, maar blijft zichzelf in de markt zetten als een veilige optie.’ Wu haalt hard uit naar de ‘marketing­bullshit’ van die westerse bedrijven. Het zegt veel over China’s big brother: het systeem is nog niet tot volle wasdom gekomen, maar wordt nog volop ontwikkeld met medeplichtigheid van niet-Chinese partners.

Porno als aandachtswapen

En hoe meer China kan experimenteren, hoe meer het regime ­gelooft dat digitale supersurveillance de enige weg vooruit is. Wijdvertakte sociale controle is er ­ouder dan het internet. Denk aan de wijkopzichters, informanten en partijcomités, elk met hun eigen ponskaarten of archieven. Drugsverslaafden moesten zich in de jaren 90 al voortdurend registreren bij de politie. Daar kwamen steeds meer digitale variaties op.

Geleidelijk aan liet Peking internetbedrijven elk hun eigen platform censureren. De bouw van nieuwe ‘smart cities’ – met censoren en online bewaking van appartementsblokken – gaf digitaal ­autoritarisme groeikansen.

Een kantelpunt kwam er in 2017, toen China in Xinjiang voor massale surveillance koos. Dat was gemakkelijk in een provincie met een groot aantal politieagenten en een kleine geviseerde minderheid. Mondjesmaat begon Peking een datarooftocht bij de hele Han-bevolking. Schoolkinderen gaven hun DNA prijs bij medische controles, kerken kregen gezichtsherkenning, fabrieken werden digitale kooien. Corona zette daar een turbo op.

Voor het eerst zag de middenklasse de nadelen van dit systeem, dat uit zijn krachten was gegroeid. ‘Ik was niet in dat restaurant waar een uitbraak was, waarom moet ik dan in quarantaine?’ klonk het vaak. En waar Zuid-Korea en Taiwan hun surveillance ­afbouwden zodra de virusverspreiding afzwakte, bleef China doof voor kritiek.

Digitaal autoritarisme scoorde dus niet goed in de eerste ronde, maar Peking vertrouwt op een herkansing. Intussen stelt het internationaal zijn aanpak voor als normaal. Zo censureerde het regime onlangs een (vrij onschuldige) speech van Charles Michel en overspoelde het vorige week Twitter met porno en advertenties voor ­escorts. In die stroom aan berichten zouden slogans van Chinese ­betogers minder opvallen. Dankzij Elon Musk had Twitter geen team experts meer om die spam-aanval tijdig te stoppen. Porno als aandachtswapen op een niet­-Chinees platform: het toont aan hoe weinig China zich nog geneert voor zijn­ ­digitale kruistocht.

De Chinese bewakingsstaat verknalde zijn eerste test