Grondwettelijk Hof bevestigt nogmaals dat dataretentiewet te ver gaat

Het Grondwettelijk Hof heeft de dataretentiewet, die telecombedrijven verplicht om de gegevens van al hun klanten preventief bij te houden, nietig verklaard. Logisch, want hiermee bevestigt het Hof gewoon een eerdere uitspraak van het Europees Hof van Justitie dat vorig jaar tot de conclusie kwam dat de dataretentiewet de fundamentele rechten en vrijheden niet waarborgt. Het Grondwettelijk Hof verplicht nu de regering om werk te maken van een nieuwe wetgeving die wél rekening houdt met onze basisrechten en met de principes van noodzakelijkheid en proportionaliteit.

De Europese dataretentierichtlijn heeft al een lange geschiedenis en lag vanaf het begin in heel Europa zwaar onder vuur. Ze verplicht immers telecombedrijven en internetproviders om de metadata van alle telefoon- en internetverkeer van alle burgers gedurende twaalf maanden bij te houden. Dat komt er in de praktijk op neer dat iedereen zonder onderscheid als een verdachte wordt beschouwd en permanent wordt gesurveilleerd.

In verschillende Europese landen werd al verschillende keren een klacht ingediend tegen deze draconische richtlijn die indruist tegen de basisprincipes van een democratische rechtsstaat. Ook in België, waar we sedert 2016 aan een tweede versie van de dataretentiewet toe zijn, nadat de eerste versie ook al door het Grondwettelijk Hof ongrondwettelijk werd verklaard. Die tweede versie was echter nauwelijks meer dan wat cosmetische opsmuk, waarop de Orde van Franstalige en Duitstalige balies van België, de Ligue des Droits de l’Homme en de Liga voor Mensenrechten opnieuw een klacht indienden bij het Grondwettelijk Hof. Dat eerst advies vroeg aan het Europees Hof van Justitie en nu dus in haar arrest van 22 april 2021 de dataretentiewet terug naar af heeft gestuurd.

Noodzakelijk en proportioneel

Voor wie maar een beetje bekommerd is om onze fundamentele rechten en vrijheden, moet deze uitspraak – net als de voorgaande – als muziek in de oren klinken. Het Hof bevestigt immers nogmaals dat de bestrijding van criminaliteit niet wettigt dat iedere burger als een verdachte wordt behandeld en voortdurend wordt gesurveilleerd. Maatregelen moeten voldoen aan de principes van noodzakelijkheid en proportionaliteit en dat is hier duidelijk niet het geval. Het Hof legt de regering daarom op dat er grenzen worden gesteld aan het massaal verzamelen van onze metadata en dat het bewaren daarvan de uitzondering en niet de regel moet zijn.

Het Grondwettelijk Hof zegt overigens nergens dat het gebruik van telecomdata voor politie en justitie niet belangrijk zou zijn of niet meer zou toegelaten zou zijn, zoals in sommige reacties wordt beweerd. Het schrikbeeld dat speurders nu opeens met lege handen zullen staan en hun werk niet meer naar behoren zullen kunnen doen, is onterecht en neigt meer naar een bewuste verdraaiing van de feiten. Er is met andere woorden geen enkele reden waarom bijvoorbeeld onderzoeksrechters wakker zouden moeten liggen van de uitspraak, zoals Philippe Van Linthout in een reactie liet optekenen. Nogmaals, het gaat erom dat het preventief bijhouden van die metadata noodzakelijk en proportioneel moet zijn. In die zin doet het Hof zelfs een aantal suggesties, in lijn met wat het Europees Hof van Justitie eerder al naar voor had geschoven, die de overheid in staat stellen om zware criminaliteit te bestrijden mét respect voor onze rechten en vrijheden.

En nu? Een lasagne?

De ministers van Telecom, Defensie en Justitie hebben in een eerste reactie al laten weten dat ze snel werk willen maken van een reparatiewet. Er zou daarbij onder meer gekozen worden voor een onderscheid in tijd en ruimte, waarbij criminaliteitsstatistieken een belangrijke rol zouden spelen om te bepalen welke data worden opgeslagen. Zo zouden dicht bij plekken waar sprake is van meer criminaliteit, lees: de grootsteden, of in de buurt van kritieke infrastructuren zoals elektriciteitscentrales, meer ­data van gsm-gebruikers worden bewaard. Het is een benadering die door een woordvoerder werd vergeleken met een lasagne.

Uiteraard is het afwachten wat de derde versie van de dataretentiewet precies zal inhouden. Het klinkt voorlopig wel beter dan de reparaties waar toenmalig minister van Justitie Koen Geens (CD&V) in 2016 mee op de proppen kwam. Toen kwamen er alleen wat extra waarborgen rond de toegang tot de data, terwijl er aan de systematische opslag niet werd getornd. Dat zal deze keer alvast niet lukken, zoveel heeft het Grondwettelijk hof alvast duidelijk gemaakt. Een nieuwe versie van de dataretentiewet zal alvast wél moeten voldoen aan de principes van noodzakelijkheid en proportionaliteit. Maar de vraag is of differentiatie op basis van statistieken – zoals in de pers gesuggereerd wordt – wel een oplossing hiervoor is. Ook dan worden nog steeds de data van onschuldige burgers preventief bijgehouden zonder dat daar een concrete aanleiding voor is. Met als extra probleem dat burgers ongelijk behandeld worden op basis van hun woonplaats.

We zijn alvast benieuwd met wat de bevoegde ministers concreet op de proppen zullen komen. We hopen alvast dat er dit keer wel rekening zal worden gehouden met het arrest van het Grondwettelijk Hof en met eerdere uitspraken in België en in Europa. Voor ons is het alvast duidelijk. De telecomdata bijhouden van wie nergens van wordt verdacht, is een heleboel bruggen te ver. Laat de politiediensten vanaf nu gewoon terug verdachten surveilleren en alle andere burgers met rust laten.