Big Brother Awards 2010

Met de Big Brother Awards worden telkens de grootste privacyschenders van het afgelopen jaar te kijk gezet. De prijzen worden uitgereikt door een jury van privacy-experts en door het publiek. De BBA worden georganiseerd door de Liga voor Mensenrechten en van bij het begin was datapanik nauw betrokken bij de Big Brother Awards.

Dataretentierichtlijn wint BBA 2010

Als sluitstuk van de campagne ‘Win uw Privacy’ heeft de Liga voor Mensenrechten op woensdag 17 november 2010 de Big Brother Awards uitgereikt aan Luc Beirens van de Federal Computer Crime Unit. Hij mocht deze award in ontvangst nemen omwille van zijn gelobby bij de overheid voor de goedkeuring van de Europese dataretentierichtlijn. Na de officiële prijsuitreiking vond er een debat rond de nominatie plaats met Willem Debeuckelaere (voorzitter van de Privacycommissie), Jos Vander Velpen (voorzitter van de Liga voor Mensenrechten), Luc Beirens (Federal Computer Crime Unit), Walter Van Steenbrugge (advocaat), en Frank Schuermans (advocaat-generaal Hof van Beroep, Gent).

De dataretentierichtlijn van 2006 voert een algemene bewaarplicht in van telecommunicatiegegevens. Enerzijds hebben deze gegevens betrekking op de verkeers- en locatiegegevens. Anderzijds worden ook gegevens verzameld die nodig zijn om de abonnee of geregistreerde gebruiker te identificeren. Men wil met andere woorden weten wie met wie, wanneer, voor hoe lang, en vanwaar gebeld, geSMSt, of ge-e-maild heeft. Ook de gegevens inzake toegang tot het internet worden bewaard. Zo wordt o.a. bijgehouden wanneer en van op welke computer u in- of uitlogde op het internet. Het is echter niet bewezen dat deze maatregel absoluut noodzakelijk is voor de bestrijding van misdaad en terreur. Bovendien schendt deze ook het vermoeden van onschuld, alsook het beroeps- en bronnengeheim.

Dit waren de genomineerden

  • Algemeen Eigenaars- en mede-eigenaarsSyndicaat (AES)
  • Antwerpse cel schijnhuwelijken
  • Beroepsvereniging voor het Krediet
  • Camerabewaking Knokke-Heist
  • EU dataretentierichtlijn
  • MOBIB (MIVB)
  • Passenger Name Records

Een woordje uitleg bij de nominaties

Camerabewaking in Knokke-Heist

Steeds meer gemeentebesturen doen een beroep op bewakingscamera’s om criminalititeit te voorkomen en daders te kunnen opsporen of om overlast tegen te gaan. De beslissing om camera’s te plaatsen wordt zelden voorafgegaan door een diepgaand debat, een onderzoek naar het nut van camera’s op bepaalde plaatsen of over mogelijke alternatieve maatregelen. Er wordt al evenmin een proefperiode vastgelegd na welke de camerabewaking geëvalueerd moet worden. Dit alles zou nochtans wel moeten om tegemoet te komen aan de vereisten van de privacywet.

Het is duidelijk dat bewakingscamera’s een inbreuk vormen op de privacy. Mensen worden gefilmd, vaak zonder het zelf te beseffen. Dat dit op de openbare weg gebeurt, betekent niet dat er geen privacyschending is. Het is niet omdat je het niet erg vindt om op een bepaald moment op een bepaalde plaats gezien te worden, dat je het er ook mee eens bent dat die informatie geregistreerd en bewaard wordt.

Heel wat steden en gemeenten hebben de laatste jaren bewakingscamera’s geïnstalleerd. Knokke-Heist is dus zeker geen uitzondering. Toch zijn er goede redenen om net Knokke-Heist te nomineren.

  1. Er is en was nauwelijks criminaliteit in Knokke-Heist.
    In het zonaal veiligheidsplan 2005-2008 (de periode waarin de camera’s werden ingevoerd) staat te lezen dat de tot dan toe meest voorkomende delicten (inbraken, diefstallen van en uit voertuigen en gauwdiefstallen) waren afgenomen. Wel was er een stijging van ‘maatschappelijke overlast’. ‘Overlast’ is een subjectief begrip. Het gaat om gedragingen die door sommigen als storend ervaren worden. Hoewel sommige gedragingen behoorlijk ergerlijk kunnen zijn, is het nog maar de vraag of camerabewaking hierop het gepaste antwoord biedt. In elk geval lijkt voortdurende camerabewaking op een openbare plaats een disproportionele maatregel om ‘storend’ gedrag aan te pakken. De vraag om camera’s te installeren kwam overigens ook niet van de politie. Het was de burgemeester die hamerde op het belang van bewakingscamera’s.
  2. Het onveiligheidsgevoel kan camerabewaking niet verantwoorden.
    Dat er weinig criminaliteit is werd door de burgemeester en de korpschef van de politie ook bevestigd. Er worden weinig doekjes om gewonden: de camera’s zijn er om het veiligheidsgevoel van de vergrijzende bevolking van Knokke-Heist te verhogen. De inwoners van Knokke en de honderd duizenden zomerse bezoekers moeten dus maar wat van hun privacy inleveren om het onterechte gevoel van onveiligheid weg te werken.
  3. Gebrek aan evaluatie.
    Na verloop van tijd zou het camerabewakingssysteem geëvalueerd moeten worden. Heeft het al of niet bijgedragen aan het vooropgestelde doel? Waar wel en waar niet? Zijn er te veel of te weinig camera’s? Hoe lang worden de beelden geraadpleegd en is de bewaarduur hieraan aangepast? Een dergelijke evaluatie was in Knokke-Heist blijkbaar niet nodig. Nog voor de eerste reeks camera’s goed en wel geplaatst was, wist de burgemeester te zeggen dat er dubbel zo veel camera’s nodig zouden zijn.

Algemeen Eigenaars- en Mede-eigenaarssyndicaat

Het Algemeen Eigenaars- en mede-eigenaars Syndicaat is een onafhankelijke belangengroep voor privé-eigenaars die in 1975 werd opgericht en die momenteel tienduizenden leden telt. Hun voornaamste doelstelling bestaat erin de belangen van eigenaars en verhuurders te verdedigen. Het AES stuurt zijn leden aan om zoveel mogelijk informatie op te vragen over hun kandidaat-huurders via inlichtingenfiches. De inlichtingenfiche van het AES schendt de privacy van de huurders én de discriminatiewetgeving. Ook een uitgebreide aanbeveling van de privacycommissie kon hen er niet toe bewegen om de fiche te beperken tot het wettelijke.
Misschien helpt een BBA?

De inlichtingenfiche wordt door het AES aan zijn leden aangeboden als hulpmiddel bij het selecteren van kandidaat-huurders. Vóór er een huurcontract wordt afgesloten, kunnen de verhuurders de fiche dus doen invullen door kandidaat-huurders om na te gaan of deze wel solvabel en betrouwbaar zijn. Op de fiche van het AES wordt daartoe allerhande informatie gevraagd, enerzijds voor identificatie (naam, adres, telefoonnummer, geboortedatum, nationaliteit, geboorteplaats, burgerlijke stand,…), anderzijds om de solvabiliteit na te gaan (nettoloon, loonfiches, vorige verhuurder, bewijs betaling huur,…).

Verhuurders hebben het recht om na te gaan of de huurder zijn verplichtingen (betaling van huurgeld, gemeenschappelijke kosten, electriciteit, verwarming en onderhoud) kan nakomen. Voorwaarde is wel dat ze huurders selecteren op basis van objectieve en relevante criteria, en geen informatie opvragen die strijdig is met de privacy- en anti-discriminatiewetgeving. En daar knelt nu net het schoentje.

  1. Het AES moedigt zijn leden aan om gegevens op te vragen die volgens de geldende
    anti-discriminatiewetgeving niet gevraagd mogen worden.
    De inlichtingenfiche van de AES peilt naar geboorteplaats, geboortedatum en nationaliteit. Al deze gegevens zijn irrelevant om te oordelen over de solvabiliteit en de betrouwbaarheid van de huurder. Het zijn gegevens die vaak een basis vormen voor discriminatie. De anti-discriminatiewet verbiedt dan ook om deze gegevens te vragen wanneer ze niet relevant zijn.
  2. Het AES moedigt zijn leden aan om gegevens op te vragen die niet proportioneel zijn met het vooropgestelde doel, en dus het recht op privacy schenden.
    Het AES raadt aan om naast de hierboven vermelde gegevens kandidaat-huurders ook te vragen naar het rijksregisternummer, bankrekeningnummer, huidig adres, huidige eigenaar van de woning, begin van bewoning op het huidige adres, bewijs van betaling van de laatste drie maanden huur, contactgegevens van de werkgever en loonfiches. Sommige van deze gegevens (zoals het rijksregisternummer) mogen op zich niet opgevraagd worden. Voor andere gegevens is vooral de combinatie problematisch. Een onderzoek naar de solvabiliteit van de huurder mag, maar dit hoort oppervlakkig te zijn. Vragen naar loonfiches én contactgegevens van de werkgever én bewijs van betaling huur én contactgegevens van de huiseigenaar kan absoluut niet door de beugel.
  3. Het AES brengt het fundamenteel recht op een degelijke woning van huurders met een sociaal-economisch zwak profiel in het gedrang.
    In 2008 werd in een enquête onderzocht of verhuurders bijkomende inlichtingen vragen omtrent het sociaal-economisch profiel van de kandidaat voordat de onderhandeling over het huurcontract begint. Bij 119 van de 299 respondenten blijkt dit het geval te zijn: 40% van de eigenaars vraagt dus bijkomende inlichtingen. Deze informatie leidde 73 keer tot een weigering van de kandidaat waarbij het inkomen en de herkomst van de kandidaat de meest voorkomende redenen zijn om te weigeren. Uiteraard is dit niet (alleen) aan de fiches van het AES te wijten, maar het is wel erg jammer dat een grote organisatie zoals het AES dit onwettig gedrag stimuleert, zeker gezien ook werd vastgesteld dat het sociaal-economisch profiel van huurders in heel het land zwakker wordt. Huurders met een beperkt inkomen zijn dus zeker geen marginale groep in onze samenleving.

Beroepsvereniging voor het Krediet

De BVK is een beroepsvereniging die de sector van het krediet aan particulieren vertegenwoordigt. Het is dus een vereniging van banken, verzekeringsmaatschappijen, financiële instellingen, hypothecaire ondernemingen, kredietverzekeraars, ondernemingen die consumentenkredieten verstrekken en ondernemingen die betaalkaarten en kredietkaarten uitgeven. De 60 BVK-leden maken samen meer dan 95% van de Belgische markt van het consumentenkrediet en ongeveer 90% van de Belgische markt van het
hypothecaire krediet uit. De Beroepsvereniging van het Krediet ijvert al enkele jaren voor de oprichting van een schuldencentrale, en dat is precies waaraan ze haar nominatie voor de BBA dankt.

Instellingen die geld lenen of zaken verkopen op krediet, lopen uiteraard een zeker risico. Ze kunnen informatie vragen over het loon van hun klant, maar dat biedt nog geen garantie dat de klant de aangegane schulden kan betalen. De klant kan immers nog een heel stel verplichtingen hebben tegenover andere kredietgevers. Om het risico van de kredietverleners te beperken, werd een ‘Centrale voor Kredieten aan Particulieren’ opgericht. Alle overeenkomsten in verband met consumentenkrediet of hypothecair krediet worden daarin geregistreerd. Een kredietverlener moet, voor het afsluiten van een dergelijke overeenkomst, eerst deze databank raadplegen om te zien of op de betrokkene geen al te zware schuldenlast rust.

Maar voor de BVK volstaat dit niet. Zij ijvert ervoor om de kredietcentrale uit te breiden tot een schuldencentrale. Concreet zou dit betekenen dat niet alleen kredietschulden maar alle onbetaalde facturen (bijvoorbeeld van energie, huur, telecom, ziekenhuis,…) worden geregistreerd en raadpleegbaar zijn voor kredietverleners. Volgens de BVK zou dit de beste manier zijn om situaties van overmatige schuldenlast te vermijden.

Wat is daar mis mee?

  1. Een schuldencentrale is overbodig.
    Kredietverleners beschikken al over heel wat mogelijkheden om zich te informeren over de financiële situatie van hun cliënten.  Allereerst er het verplichte solvabiliteitsonderzoek. kredietgever moet de consument vragen stellen, de gegevensbank raadplegen, de verkregen antwoorden controleren, indien nodig bijkomende vragen stellen of om verduidelijking vragen, fouten en incoherenties opsporen en pas dan beslissen om het krediet al dan niet te verstrekken. De kredietgever kan de stavingstukken opvragen die nodig zijn om de beweringen
    van de consument inzake de lopende uitgaven te controleren (bv. betalingsbewijs inzake de huur, kopie telefoon- en energiefactuur,…). Een dergelijk individueel onderzoek, dat grondig gebeurt, kan de nodige garanties geven inzake de actualiteit en correctheid van de opgevraagde gegevens. Bovendien voorziet de wetgeving de mogelijkheid om inzage te verkrijgen in het Centraal Bestand van Beslagberichten (Art. 10 van de Wet van 10 augustus 2001 betreffende de Centrale voor Kredieten aan Particulieren). Hoewel de bepaling al bijna 10 jaar oud is, is het bestand nog steeds niet operationeel. Eerder
    dan een nieuwe schuldencentrale te creëren, is het dus aangewezen om dit Centraal Bestand van Beslagberichten operationeel te maken.
  2. Een schuldencentrale draagt nauwelijks bij aan het vooropgestelde doel.
    Uit de statistieken van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren voor het jaar 2009 blijkt dat er in bijna 80 % van de dossiers collectieve schuldenregeling sprake is van minstens één kredietcontract. Schuldenoverlast is dus hoofdzakelijk gelinkt aan kredieten, zodat het weinig proportioneel zou zijn om voor een relatief beperkt aantal situaties van schuldenoverlast zonder kredieten, een nieuwe schuldencentrale op te richten.
  3. De kans op fouten is groot en fouten kunnen uitsluiting tot gevolg hebben.
    Er zijn al een aantal sectorgebonden “zwarte lijsten” bekend, die wanbetalingen van lopende huishoudelijke uitgaven registreren. Voorbeelden zijn de vroegere zwarte lijst “Preventel” voor telecom-operatoren en het RSR-bestand van Datassur (waarin wanbetalingen inzake verzekeringscontracten worden geregistreerd). De praktijk toont aan dat de registratie van wanbetalingen in dergelijke databanken voor allerhande problemen zorgt: een geregistreerde persoon krijgt geen dienst meer (of enkel nog tegen minder gunstige voorwaarden); de massale registratie van gegevens in dergelijke databanken belet een reële en daadwerkelijke controle van de kwaliteit van de gegevens; er gebeuren veel menselijke fouten, als gevolg van de complexiteit van het bestaande systeem en de ontoereikendheid van het systeem. De kans dat er heel wat achterhaalde gegevens in het bestand voorkomen, is groot; het risico is reëel dat de registratie wordt afgewend van haar oorspronkelijke finaliteit. Men dreigt bv. met een opname in de zwarte lijst om de schuldenaar onder druk te zetten om een betwiste schuld te betalen. Aldus is de aanbieder rechter en partij tegelijkertijd.

De winnaars van de vorige edities

2017 – “Big Brother ís watching us”
ANPR / Slimme camera’s (Publieksprijs)
State hacking (Juryprijs)
Meer over de editie 2017

2016 – “The devil is in the default”
Facebook wint de juryprijs én de publieksprijs.
Meer over de editie 2016

2015 – Safety first
De winnaar van de Publieksprijs 2015 was de gulzige app. De winnaar van de Juryprijs 2015 was het systematisch screenen van leerlingen door scholen.
Meer over de winnaars van 2015

2014
Publieksprijs: voormalig procureur-generaal Yves Liégeois
Juryprijs: uw smartphone
Lifetime Achievement Award: NSA
Meer over de winnaars van 2014

2013
Big Brother op de werkvloer (Publieksprijs). ANPR – automatische nummerplaatherkenning (Juryprijs)
Meer over de winnaars van 2013

2012
Publieksprijs: Politiezone Westkust Juryprijzen: Mobib-kaart van MIVB/STIB – Slimme energiemeters – Politiezone Westkust
Meer over de winnaars van 2012

2010
Dataretentierichtlijn
Meer over de winnaar van 2010